Coderen voorkomt het verkeerd insteken van connectoren

Coderen wordt gebruikt om het verkeerd aansluiten van vergelijkbare connectoren te voorkomen. Er zijn in wezen drie verschillende technieken: 

  • Visuele markeringen, zoals afgedrukte symbolen, inkepingen, gekleurde clips en labels op de connector, maken het voor de gebruiker gemakkelijker om de correcte uitlijning te vinden
  • Accessoires, zoals geleidepennen en ferrules, coderingspennen of hulzen voorkomen fysiek onjuiste koppelingen. 
  • Op het gebied van ronde connectoren voorkomen gestandaardiseerde aansluitvlakken, zoals A-, B-, D- of X-codering, ook fouten tijdens het insteken.

Coderingsopties voor industriële connectoren van Han®

Coderingspennen
Twee van de vier bevestigingsschroeven voor een insteekstuk in een kap of behuizing kunnen door coderingspennen worden vervangen. Als de connectoren onjuist worden aangesloten, botsen de geleidingspennen en kunnen deze niet verder worden ingevoerd. Iedere coderingspen aan een zijde van de connector moet een bevestigingsschroef op de andere hebben.

Geleidepennen/bussen
In dit coderingstype vervangen geleidepennen/bussen de bevestigingsschroeven in de connector insteekstukken of -frames. De pennen maken een uitlijning van de aansluiting in een hoek tot ± 5° in lengterichting en ± 2° in dwarsrichting mogelijk. Een toename van de hellingshoek wordt voorkomen. De geleidepennen en bussen fungeren als coderingselementen; aansluiten lukt alleen als de complementaire paren correct overeenstemmen. Gezien het maximum van vier geleidepennen of bussen per toepassing zijn er in totaal 16 verschillende coderingsopties.

Overige coderingselementen
Er kunnen ook kunststof pennen en ferrules worden gebruikt (in de Han®-series die zich onderscheiden door hun rode kleur). Iedere pen of ferrule kan krimpcontacten van de Han® C-, Han® D-, DD-; Han E®-, Han® EE- en Han® EEE-serie vervangen. Voor de meeste contactinsteekstukken betekent deze methode echter dat een contactpositie voor codering verloren gaat. De situatie is anders met Han® Q en Han-Yellock® die zijn uitgerust met afzonderlijke holtes voor de codering. Han® Q5 bevat bijvoorbeeld twee holtes die ieder zes posities voor coderingspennen of ferrules bieden, wat 36 coderingsopties oplevert.

Codering voor apparaten en PCB-connectoren

Codering van PushPull-connectoren
Om onjuist insteken van connectoren met PushPull-vergrendeling te voorkomen, bijvoorbeeld RJ45-interfaces, kunnen accessoires, zoals gekleurde clips, op de kap of behuizing worden geplaatst.

Ronde connectoren M8, M12 en M23 Ronde connectoren worden gebruikt voor het installeren van machines en systemen, evenals voor de connectiviteit van het apparaat. Deze worden aangeduid overeenkomstig hun schroefdraadafmetingen als M8, M12, M23 of 7/8 inch. Bepaalde opstellingen van contacten zijn gestandaardiseerd en worden bijvoorbeeld gebruikt en aangeduid als A-, B-, D- en L- of X-codering. Als diverse ronde connectoren met dezelfde codering naast elkaar worden gebruikt, kan er een beveiliging door verschillende vastklikopties voor de isolatielichamen in de behuizing worden aangebracht om vergissingen te voorkomen.

M8-connectoren
- 3- of 4-polig, A-codering

M12-connector
M12-connectoren zijn verkrijgbaar in versies van drie tot twaalf polen. Afhankelijk van de versie zijn de coderingsopties A, B, D, X of Y. Dus wordt de correcte aansluitpositie duidelijk aangegeven door de geometrie van het insteekstuk en de rangschikking van de pennen en ferrules. Om verwarring en een onjuiste aansluiting te voorkomen, worden er verschillende coderingen gebruikt voor connectoren met dezelfde of een vergelijkbare functie. 

M23
De ronde M23-signaalconnector is uitgerust met een rangschikking tot 19 contacten. De codering wordt gerealiseerd door het aanbrengen van een vin in de behuizing in een uitsparing in het isolatielichaam. Daarom bieden de isolatielichamen van het assortiment van HARTING zes optionele draaiposities – X, H, N, S, Y, Z (zie de tekening). Dientengevolge kunnen er zes M23-signaalconnectoren met identieke aansluitvlakken naast elkaar worden aangebracht zonder de kans op verwarring.

DIN-connectoren
Connectoren voor PCB-contacten overeenkomstig DIN 41 612 zijn aan beide zijden van de stekkerverbinding gecodeerd. Een maximum van 12 pennen kunnen in de coderingsstroken aan de zijden van iedere connector worden geklikt. Dit leidt tot meer dan 900 verschillende coderingsopties. De relevante stroken kunnen aan de connectoren worden geschroefd, gelast of gegoten. Als voordeel neemt de codering via de stroken geen contactposities in beslag. Daarnaast zijn er ook methoden waar een contact in de vrouwelijke DIN-connector wordt vervangen door een coderingspen. Het overeenkomstige mannelijke contact moet dan met een gereedschap worden verwijderd uit de aansluitpositie (=>HARTING-catalogus, DIN 41 612, codering, p. 00 · 14).

Enkele voorbeelden van connectoren

M8-connector - A-codering, 4-pins, mannelijk
M8-connector - A-codering, 4-pins, vrouwelijk
M12-connector - B-codering, 5-pins, mannelijk
M12-connector - B-codering, 5-pins, vrouwelijk
M12-connector - D-codering, 4-pins, mannelijk
M12-connector - D-codering, 4-pins, vrouwelijk
M12-connector - K-codering, 4-pins, mannelijk
M12-connector - K-codering, 4-pins, vrouwelijk
M12-connector - L-codering, 4-pins, mannelijk
M12-connector - L-codering, 4-pins, vrouwelijk
M12-connector - X-codering, 8-pins, mannelijk
M12-connector - X-codering, 8-pins, vrouwelijk
M23-connector - mannelijk - soldeerafsluiting
M23-connector - vrouwelijk - soldeerafsluiting

Downloads